Kleijn Hesselinck

Oorsprong van de naam.
De -ink uitgang moet van Saksische oorsprong zijn en betekent van, zoon van, behoort aan, behoort bij. Hesselink betekent dus ondermeer Van Hessel of Zoon van Hessel. Een zekere Hessel of Hesselinc bezat of bewoonde een erf, hof, huis of boerderij. Omdat in de Middeleeuwen als erfenis uit de tijd van Karel de Grote vrijwel uitsluitend sprake was van het leenstelsel, werd het goed Hesselinc in leen uitgegeven. Het was gebruikelijk, dat bij versterf het leen aan de zoon van de overleden leenman werd toegewezen. Telkens als een nieuwe leenman optrad diende een nieuwe leenakte te worden opgesteld. Dit maakte het noodzakelijk, dat het leengoed bekend was en bleef onder (nagenoeg) de zelfde naam.
Het goed van Hessel(inc) kunnen we onder die naam volgen in akten. De namen van de hofsteden gingen over op nieuwe bewoners, die oorspronkelijke bewoners vervingen. Dit verklaart gelijkluidende namen van overigens geheel verschillende families.

Oudste vermeldingen.
Dr. B.H. Slicher van Bath heeft in de jaren 1936-40 archiefonderzoek gepleegd, benodigd voor het schrijven van zijn proefschrift, hetwelk in 1945 werd uitgegeven onder de titel “Menach en Land in de Middeleeuwen”. In bijlagen van zijn werk heeft hij aangegeven in welk jaar hij een eerste vermelding vond van boerderijen.
Als oudste vermelding van een erf Hesselinck gaf hij 1326 te Nijensteden (Hardenberg). In de omgeving van Winterswijk gaf hij 1388 een erf te Kotten en 1423 een erf te Ratum. B. Stegeman, in zijn werk “Het Oude Kerspel Winterswijk” uit 1927 gaf als zijn voorzichtige veronderstelling, dat waar in de lijst van even na 1000 van Hezel wordt gesproken in de lijst van inkomsten van het St. Mauritsstift te Munster als een van de tien mansen(=hoeven) naast een hoofdhof, daarmede werd aangeduid het latere Hesselink. De vermelding van het erf(goed)Hesselinck in 1423 betrof de verkoop van Hesselinck te Ratum door Jacob van Hekeren aan het stift te Vreden.

Kleijn Hesselinck.
Met name in de Achterhoek vinden we thans nog familienamen als Klein, Groot en Hoog Antink, Klein en Groot Nibbelink, Klein en Groot Wassink. In combinatie met Hesselink vinden we Klein en Oude Hesselink. Ook deze namen zijn, evenals de namen zonder het voorvoegsel, van oorsprong boerderijnamen.
Klein Hesselink is een afsplitsing van Hesselink. Een kleine afsplitsing van het grotere Hesselink kreeg dus de naam Klein Hesselink. Een naam als Oude Hesselink kon ontstaan door het zich terugtrekken van de boerderij Hesselink door de ouders, die daarna een kleiner huis, het oudershuis, nabij de boerderij betrokken en de bedrijfsvoering op Hesselink overlieten aan een opvolger. Omdat er meerdere boerderijen waren met de naam Hesselink konden ook meerdere boerderijen Klein Hesselink ontstaan. Iedere boerderij Klein Hesselink kon de naam weer aan de bewoners doorgeven.

Schrijfwijze van de familienaam.
In telefoonboeken en boeken met vermelding van girorekeninghouders wordt de familienaam op verschillende manieren gespeld. In het Duitse grensgebied, ten oosten van Dinxperlo, is de schrijfwijze Klein-Hesling, Klein-Hessling, Kleinhesling en Kleinhesseling naast Klein Hesseling. In alle gevallen zien we de-ing vorm. In Nederland wordt de -ing vorm slechts bij uitzondering gebruikt. Hesseling en Hesselink wordt voorafgegaan door Klein, Kleijn of Klijn. Ook de hoofdletter H is hier en daar vervallen.
In het algemeen kunnen we niet de schrijfwijze gebruiken om nauwe verwantschap aan te nemen of te ontkennen. Waar het voorvoegsel Kleijn wordt gebruikt is de kans groot dat sprake is van een afstammeling van de smid Gerrit Kleijn Hesselink (1802-1871). In het doopregister van Hillegersberg werd Gerrit ingeschreven als Kleijn Hesselink, terwijl zijn vader Barend in 1800 in het huwelijksregister Klein Hesseling werd genoemd en in 1771 in het doopregister van Varseveld Klein Hesselink. Gerrit gebruikte bij zijn huwelijk in 1829 en sedertdien de schrijfwijze Kleijn Hesseling. Zijn nakomelingen kennen we als Kleijn Hesseling, Kleijn Hesselink, Klijn Hesselink en Klein Hesseling.

Oudste schrijfwijze.
In doop- en trouwboeken van Dinxperlo, die beginnen in 1660, werd als schrijfwijze in de 17e eeuw gebruikt Kleijn Hesselinck. Bij de afstammelingen verdween de -c- in alle gevallen. De -ij- is slechts sporadisch gehandhaafd.

Literatuur over Klein Hesselink.
Sinds de bevolkingsgegevens werden bijgehouden, zijn beroepen van naamgenoten zonder veel moeite te vinden. In de archieven van Dinxperlo, Wisch, Gendringen, Zelhem en Aalten, die we kunnen raadplegen in het Rijksarchief te Arnhem, kunnen we bij de aangiften van geboorte en overlijden, alsmede in de huwelijksakten het beroep van de desbetreffende personen vinden. Voorkomende beroepen zijn smid, dagloner, linnenwever, akkerbouwer, dienstknecht, klompenmaker, timmerman, kleermaker, roskorenmolenaar, winkelier, koopman en dergelijke. Geen beroepen als notaris, arts, burgemeester, fabrikant enz.
Geen Klein Hesselink wordt vermeld in naslagwerken. In de leenakteboeken, uitgegeven dankzij Sloet, komen we de naam enkele malen tegen. In 1785 werden Jan Klein Hesselink en Geesken te Beest, eheluyden, beleend met “seker erf, sijnde de kleijne weijde met de daarin liggende drie campjes uijt het Brinkenslag”. In 1799 kochten de eheluyden Sweer te Ronde en Janna Geertruyd Kleijn Hesselink van Wolter Luymes de ”halfscheyd van het sogenaamde Broeksiag”. In 1805 werd het “Meijntjesslag” onder Bredenbroek als bijzonder leen opgedragen aan de eheluyden Evert Nijeman en Janna Klein Hesselink.
Stegeman schreef in zijn “Het Oude Kerspel Winterswijk”uit 1927 over de onlusten in 1799 in de Achterhoek, toen de Orangisten de Oranje vlag uitstaken en vrijheidsbomen omhakten. Een leidende rol was weggelegd voor de 35-jarige smid Jan Berend Klein Hesselink uit Dinxperlo. De toegezegde steun van Oranjegezinde troepen,die vanuit Duitsland zouden binnenvallen, bleef uit en Jan Berend werd gearresteerd. Hij werd door de rechtbank te Winterswijk schuldig bevonden en bepaald werd, “dat hij gebracht zou worden ter plaatse, daartoe door den plaatselijken commandant het geschiktst geoordeeld wordende, om aldaar, anderen ten exempel, gefusilleerd te worden”. Het gelukte Jan Berend om uit gevangenschap te ontsnappen. Echter, in plaats van de grens naar Pruissen over te gaan, verkoos hij het om naar zijn gezin te gaan in Breedenbroek. Hij is daar gevallen in een vuurgevecht met de Fransen. Wčl gefusilleerd werd de freule Van Dorth, wiens medewerker Jan Berend geweest zou zijn. Meer uitgebreid over de gebeurtenissen was J.W. Staats Evers, in De Geldersche Achterhoek in 1799. In romanvorm vertelde Ben Dekker in “De Freule Van Dorth” over de mislukte opstand. Hij noemde de smid Jan Willem Hesselink. In andere boeken wordt eveneens melding gemaakt van de rol van Jan Berend, zoals door Henk Krosenbrink in “Achterhoek en Liemers” en door G.J.H. Krosenbrink in “Uit de Historie van Winterswijk”.
D.W. Kobus, de bekende archivaris van de gemeenten Aalten, Dinxperlo en Wisch noemde in zijn ”Bloemlezing uit de historie der gemeenten Aalten, Dinxperlo en Wisch” de in 1805 onder Dinxperlo voorkomende rosmolen van W. Klein Hesselink.
In “Erop of eronder”, een boek over de tweede wereldoorlog, wordt melding gemaakt van het overlijden 15-11-1944 in gevangenschap in Marl (Duitsland) van Johan Kleinhesselink en het omkomen door granaatvuur van de 20-jarige H.J. Klein Hesselink in Zevenaar.
Buiten de Achterhoek is geschreven over de molen Schulp of Treurniet te Overschie, die meer dan 100 jaar bemalen werd door de familie Klein-Hesselink.

Het verspreidingsgebied van naamgenoten.
De Heurne (van Dinxperlo) telde voor 1700 een groot aantal naamgenoten, die voor het dopen, huwelijk en aangifte van overlijden aangewezen waren op Dinxperlo. In de periode 1660 tot 1700 werden tenminste 16 kinderen, 5 mannelijk en 11 vrouwelijk, gedoopt met als familienaam van de vader Kleijn Hesselinck. Het aantal huwelijken, waarbij een Kleijn Hesselinck betrokken was, bedroeg tenminste 4.
Als eerste woongebied is De Heurne aanwijsbaar. Sedert 1720 was de familie in Varsseveld vertegenwoordigd, omstreeks 1730 ook in (Klein) Breedenbroek. Omstreeks het midden van de 18e eeuw woonden afstammelingen van de familie in Suderwick (Zuiderwijk) en in 1792 werd eveneens in Duitsland in Anholt een Klein Hesselink geboren. Beggelder was sedert 1777 woonplaats van Steven Klein Hesselink en zijn gezin.
In 1800 woonde en trouwde de uit Varsseveld afkomstige smid Berend in Hillegersberg. Zijn twee zonen werden smid te Dubbeldam en watermolenaar
te Overschie. Omstreeks 1800 werd Gendringen woonplaats van takken van de familie. In de loop van de negentiende eeuw verspreidde de familie zich met name over de buurtschappen van Wisch en Aalten. Een belangrijke vestigingsplaats werd Zelhem. In de 19e eeuw hebben een aantal leden van de familie de oversteek gewaagd naar de Verenigde Staten van Amerika.

De landverhuizers.
Emigratie naar Amerika is in het Gelders-Westfaalse grensgebied eerst in 1830 begonnen. Tot 1845 was sporadisch sprake van emigratie. In de jaren 1845-47 emigreerden uit Aalten, 327, uit Wisch, 104,en uit Dinxperlo, 87 personen. Ook een enkele Klein Hesselink waagde de overtocht. De gebieden,waar men zich vestigde, waren Michigan, Iowa of Wisconsin. In 1847 hebben een groot aantal Achterhoekse emigranten de dood gevonden, toen brand uitbrak op het propeller-stoomschip Phoenix, waarop emigranten het laatste deel van hun reis in Amerika maakten van Buffalo over het Eriemeer en het Michiganmeer naar Wisconsin. Op 21 november 1847 ging de Phoenix op Lake Michigan ten onder. Volgens G.H. Ligterink in zijn boekje “De Landverhuizers” uit 1981 kwamen van de 133 passagiers afkomstig uit Aalten, Gendringen, Winterswjjk en Wisch er 117 om het leven. Onder de passagiers was geen enkele Klein Hesselink, maar onder hen waren een aantal personen,die aanverwant kunnen zijn geweest, zoals Kraayenbrink, Rexwinkel, Demkes, Brusse, Wildenbeest en Colenbrander. In het Contactorgaan van de Oudheidkundige Werkgemeenschap Aalten, Dinxperlo en Wisch van december 1981 en april 1982 werden de emigranten uit Wisch gedurende de periode 1844-1890 opgesomd. Ook deze lijst bevat namen van aanverwante families, maar ook de naam Klein Hesselink.
Tussen 1845 en 1850 vertrok Gerrit Klein Hesselink (geboren 1817), die alsdan kolenbrander was van boerderij Hazenbrink, thans Keppelbroeksedijk 1 te Terborg, met zijn vrouw Elisabeth Messink en hun kinderen Wilhelmus Johannes, Derk Jan en Gradus (geboren 25-7-1845). Op 29-3-1883 vertrok Johanna Dora Kleinhesselink, geboren 10-9-1853 te Zelhem. Zij woonde en werkte op boerderij de Keurhorst te Sinderen. Haar bestemming was Iowa. Vanuit Dinxperlo vertrokken op 3-8-1855 Hendrik Willem Klein Hesselink, reeds 68 jaar oud, met zijn zoon Arend Jan, diens vrouw en 3 kinderen.

Auswanderer aus der Bauerschaft Suderwick
Over emigranten uit Westfalen is meer gepubliceerd dan over die uit het Gelders grensgebied. We kunnen namen van emigranten vinden in band 22-24 van “Beitrage zur westfalischen Familienforschung” uit 1966. Verder publiceerde H. Weber in “Unser Bocholt” van 1977, Heft 2, bijzonderheden over emigranten naar Amerika uit het voormalige Amtes Liedern-Werth bei Bocholt.
Uit Suderwick emigreerden leden van de familie Klompenhauer vanuit het huis te Suderwick, genaamd Klein Hesseling op nummer 14. Niet de naam van de emigranten, maar de naam van het huis, dat zij verlieten, is voor ons interessant. Wel interessante namen vinden we bij emigranten uit huis nummer 18 te Suderwick. Vanuit dit huis emigreerde op 4 juli 1857 een familie naar Amerika. Deze familie bestond uit het echtpaar Bernard Klein Hesseling, beroep wever, geboren 24-3-1814 te Werth en Engelina Keming, geboren 8-6-1814 te Dinxperlo. Verder hun zeven kinderen: Maria Johanna, geboren 27-7-1839, Johanna, geboren 2-2-1841, Adelheid, geboren 22-7-1844, Johann, geboren 22-7-1846, Gerhard Johann, geboren 30-12-1848, Bernard Henrich, geboren 23-9-1851 en Antoinette, geboren 27-7-1854.
Op 12 mei 1982 schreef de te Tucson in Arizona wonende kleinzoon van Johann, Bernard J. Kleinhesselink aan de Gemeente Aalten, dat hij voornemens was om in 1983 Nederland te bezoeken, waarbij hij verre neven wilde ontmoeten. Hij verzocht daartoe informatie over afstammelingen van broers van zijn overgrootvader. De heer B.J. Dorrestijn, assistent archivaris van de Gemeente Aalten nam contact op met mij als stamboomkenner en de heer Broring te Werth. Weldra bleek, dat Bernard in Gendringen en Dinxperlo had gewoond en daar als Berend bekend stond en een zoon was van Jan, geboren 23-10-1777, die in 1805 naar Werth verhuisd was, waar zijn kinderen Johan Wilhelm op 10-12-1807, Elisabeth op 13-9-1810 en Berend op 24-3-1814 werden geboren. Elisabeth huwde te Werth op 7-9-1838 met Arend Radstaak en Berend huwde aldaar op 10-2-1839 met Hendrika Engelina Keming, die was geboren te Dinxperlo op 8-6-1814 als dochter van Hendrik Jan en Maria Teeuwsen. Het echtpaar is kennelijk eerst van Werth naar Gendringen verhuisd, vervolgens in 1841 naar Dinxperlo en in 1845 naar Suderwick, van waaruit men in 1857 emigreerde naar Amerika.